Persinfo
door Marc Bertrands



 De Ramp van Tessenderlo (2009)

 Voor de gemeente Tessenderlo is de ontploffing van de plaatselijke chemische fabriek een eeuwig litteken. Op 29 april 1942 explodeerde 200 ton ammoniumnitraat. De fabriek en het nabijgelegen dorpscentrum werden vernield, maar zelfs in een buurgemeente als Vorst viel schade te noteren. 190 mensen vonden de dood. Daar waren ook slachtoffers uit o.a. Veerle, Vorst en Kwaadmechelen bij.

In zijn bekende werk ‘Tessenderlo Vroeger en Nu’ reconstrueerde Broeder Max anno 1960 voor het eerst wat er zich op het eind van die beruchte aprilmaand had voorgedaan. Haast een kwarteeuw later (1982) werd hetzelfde onderzoek overgedaan door René Heselmans, Stefaan Sanen en Johan Strauven, die hun resultaten bundelden in het boek ‘De Ramp – Tessenderlo, 29 april 1942’. Vandaag is de tijd een bijna even lange tijdsspanne opgeschoten en wordt het thema van de Ramp verrijkt met een nieuwe informatietelg in de vorm van een historische documentaire.

De Ramp van Tessenderlo’ is een twee uur durende documentaire, die de geschiedenis van de chemische fabriek vanaf het jaar van zijn vestiging (1895) tot op heden als decor benut voor de gedetailleerde wedersamenstelling van de gebeurtenissen onmiddellijk vóór en na de ontploffing.

Minutieus, van uur tot uur, wordt nagegaan hoe deze catastrofe mogelijk was, welke de rechtstreekse gevolgen waren, wat voor indruk de feiten op de bevolking maakten, hoe de reddingswerkzaamheden verliepen, op welke manier de wederopbouw van zowel de fabriek als de gemeente verliep en in welke mate Vadertje Tijd lichamelijke en geestelijke wonden kon helen. Feit is dat menig mensenleven door de explosie getraumatiseerd is. Ook vandaag nog blijft de Ramp in de herinnering levendig en getuigen verschillende gedenktekens op het grondgebied van Tessenderlo van de sluier van verdriet en leed die op 29 april 1942 over de Looienaren werd gedrapeerd.

Het filmteam van Eddy Vandepoel heeft meer dan twee jaar aan dit project gewerkt. Tientallen ooggetuigen werden geïnterviewd, honderden foto’s verzameld, ettelijke boeken en documenten bestudeerd om inzicht te krijgen in het panorama van grote en kleine gebeurtenissen die de Ramp schraagden. Wat de film beklijvend en ontroerend maakt, zijn voorzeker de gespeelde scènes die bepaalde feiten terug tot leven roepen: de inspanningen van de Looise pastoor Keesen om op het einde van de negentiende eeuw in de gemeente via de vestiging van een chemische fabriek werkgelegenheid te scheppen, de onderhandelingen met de gebroeders Raynaud (de stichters van de onderneming), de (mislukte) redding van een jongetje dat na de ontploffing in de vernielde school tussen betonnen balken klem zat…

Verrassend zijn de teruggevonden films die destijds werden gemaakt, o.a. door de Duitse bezetter. De beelden bieden de kijker een originele blik op het drama, omdat ze onmiddellijk na de ontploffing werden gemaakt. Uiteraard zijn enkele betekenisvolle fragmenten uit deze films in de documentaire gemonteerd.

Een thema als ‘De Ramp van Tessenderlo’ kan niemand onberoerd laten. Vandaar dat enkele gerenommeerde acteurs zich graag bereid verklaarden hun steentje aan de reconstructies bij te dragen. Zo speelt Tinus Moors pastoor Keesen en is Viv Van Dingenen (zelf afkomstig van Tessenderlo!) zijn huishoudster. Marc Stroobants (uit ‘Witse’) kruipt in de huid van één van de broers Raynaud en Antje De Boeck (‘Stille Waters’) is indrukwekkend als weeklagende moeder die haar omgekomen kind tussen de puinen terugvindt.

Ook werd veel aandacht besteed aan het zoeken naar de gepaste locaties die terug de sfeer van de bezettingsjaren oproepen. Zo week de filmploeg uit naar Ham, waar het interieur van de oude pastorie de woonkamer van pastoor Keesen werd. In Loksbergen vond Eddy Vandepoel een geschikt gebouw dat het Waalse kasteel van de gebroeders Raynaud kon vervangen, en op het Beringse mijnterrein werd een vernield leslokaal nagebouwd om de reddingswerkzaamheden in de Looise vakschool na te bootsen.

Geen  moeite werd gespaard om inhoudelijk correct te blijven en de gedramatiseerde taferelen levensecht te doen overkomen. Daar hangt natuurlijk een prijskaartje aan vast. Gelukkig bezat de filmploeg een klein spaarpotje, aangelegd dankzij de opbrengst van zijn twee vorige films: “Mei ’44” (over het Engelse bombardement op Beverlo en Leopoldsburg op 12 en 29 mei 1944) en ‘Verzet en Vergelding’ (over het Limburgse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog). Dat volstond echter niet, zodat de hulp werd ingeroepen van CERA, Tessenderlo-Chemie en de gemeente Tessenderlo. Deze instanties sprongen mee op de kar, met als resultaat dat de film ‘De Ramp van Tessenderlo’ volledig volgens de wensen van het filmteam kon worden voltooid.





Verzet en Vergelding”, The making of... (2006)

Opnieuw is bij het uitschrijven van het scenario vertrokken van ooggetuigenverslagen, interviews met betrokkenen, officiële documenten, oude foto’s en beeldmateriaal, die op een vlotte wijze gemonteerd zijn zodat een stuk clandestiene geschiedenis van meer dan zestig jaar geleden terug tastbaar wordt. Ook heeft de filmploeg een aantal gebeurtenissen, zoals arrestaties van bepaalde verzetslui of moordaanslagen op Duitsgezinde overheidsmandatarissen, minutieus gereconstrueerd met de hulp van acteurs en tientallen figuranten. Bovendien werden deze fragmenten in zwart-wit gefilmd, waardoor je de indruk krijgt dat alles levensecht is.

Tijdens de voorbereidingsperiode was geen berg te hoog, geen zee te diep om van deze productie een imponerend werkstuk te maken. Zo werd in de zomer van 2005 een reis georganiseerd naar 4 voormalige Duitse concentratiekampen, waar verzetslui die daar ooit als gevangene verbleven, hun verhaal deden. Dat leverde uitzonderlijke en beklijvende filmbeelden op die in ‘Verzet en Vergelding’ een prominente plaats hebben gekregen.

Voor deze lange productie (2u30min.) kon cineast Eddy Vandepoel rekenen op vele medewerkers die hun verantwoordelijkheid belangeloos op zich namen.

Een compleet overzicht maken van wat er zich onder verzetslui in Limburg heeft afgespeeld, was onmogelijk binnen het stramien van één film. Daarom werd uitgegaan van een aantal belangrijke verzetsdaden en hun gevolgen op politiek en sociaal gebied. Deze geselecteerde gebeurtenissen bestrijken heel Limburg, van Achel tot Sint-Truiden, van Ham tot Maaseik. De filmmakers kozen voor deze werkwijze, maar drukken er extrapolerend op dat zij met ‘Verzet en Vergelding’ ALLE Limburgse verzetslui willen eren die ooit vochten voor onze vrijheid.

Deze productie werd financieel mogelijk gemaakt door Rotary Club Beringen en het Stadsbestuur van Beringen.




 MEI ’44”, The making of… (2003)

December 2000 bezocht Palenaar Eddy Vandepoel de maandelijkse vergadering van de heemkundige kring van Beverlo. Hij vertelde honderduit over zijn project, de verfilming van het bombardement op Beverlo, en vroeg logistieke steun in de vorm van foto’s, documenten en namen van betrokkenen die in aanmerking kwamen om geïnterviewd worden. Heemkunde-Beverlo ging graag op dat verzoek in, Eddy werd het nodige geleverd en … daar zou het bij gebleven zijn, ware het niet dat Eddy contact bleef houden en weldra nauw met de kring ging samenwerken. Een heus draaiboek zag het daglicht, er werd afgesproken dat Louis Vandermeeren, de erevoorzitter van Heemkunde-Beverlo en ooggetuige van het bombardement, in de film zou optreden als historische gids voor de Zuidstraat en de tuinwijk, en meermaals vergezelde Marc Bertrands, bestuurslid van de kring, Eddy wanneer hij iemands vertelling op beeldband ging vastleggen.

Intussen was ook contact gelegd met Peter Loncke, bezieler van De Limburgse Vrienden van de Geallieerde Luchtmacht, die Eddy in contact bracht met Britse archieven en musea en hem adressen bezorgde van bemanningsleden die destijds in hun Lancasters boven Beverlo cirkelden. Hoeft het gezegd dat deze mensen eveneens werden geïnterviewd?

De speurtocht naar de waarheid (hoe was de vergissing mogelijk?) werd na vele gesprekken en overwegingen zelfs uitgebreid tot het bombardement op Leopoldsburg dat op 28 mei 1944, amper twee weken later, plaatsvond. Immers, konden de beide bombardementen niet beschouwd worden als één actie: de eerste maal was het doel niet vernietigd, daarom was een tweede bombardement noodzakelijk? Daarom werd Jos Wouters gecontacteerd om in Leopoldsburg als filmgids te fungeren en zocht Eddy, met de hulp van Sven Laenen, contact met Duitsers die ooit in het militaire kamp logeerden toen de Britten er hun verwoestingen aanrichtten.

Het aantal filmbanden groeide aan en stilaan begon Eddy Vandepoel zich op te maken om aan de montage te beginnen. Alex Gruarin werd aangezocht om de filmmuziek te schrijven, Olga Geys verklaarde zich bereid om voor de achtergrondcommentaar te zorgen en gaandeweg ontstond een beeld van hoe “Mei ’44” er uiteindelijk zou uitzien. De film is een historisch document, vastgelegd voor het nageslacht tot “lesse ende leer”…